
Het jaar 1922 staat voor altijd gegrift in de Italiaanse geschiedenis als het jaar waarin Benito Mussolini, de charismatische maar controversiële leider van de Nationale Fascistische Partij, met zijn volgelingen Rome binnenmarcheerde. Deze ‘Marsch op Rome’, zoals deze historische gebeurtenis bekend staat, markeerde een cruciaal keerpunt in de Italiaanse politiek en zou Italië voor decennia in een autoritair regime storten.
De weg naar de Marsch op Rome was geplaveid met economische instabiliteit, sociale onrust en politieke verdeeldheid in het naoorlogse Italië. De Eerste Wereldoorlog had het land zwaar getroffen, zowel economisch als sociaal-psychologisch. Veel veteranen keerden terug naar een samenleving die worstelde met hoge werkloosheid, inflatie en diepgaande sociale ongelijkheid. Tegelijkertijd was de traditionele politieke elite, bestaande uit liberale en socialistische partijen, niet in staat om oplossingen te vinden voor deze problemen. Dit scheppte een voedingsbodem voor extremistische ideologieën, waaronder het fascisme van Mussolini.
Mussolini’s fascistische beweging beloofde orde, stabiliteit en nationale grootheid. Hij greep de angst en frustratie van veel Italianen aan, die verlangden naar sterke leiderschap en een einde aan de politieke chaos. De fascisten presenteerden zichzelf als een nieuwe generatie patriotten die Italië terug zouden brengen naar zijn vroegere glorie. Ze organiseerden massabijeenkomsten, gebruikten intimidatietactieken tegen hun politieke tegenstanders en beloofden sociale rechtvaardigheid voor de gewone man.
De Marsch op Rome zelf was een meesterlijke publiciteitsstunt. Mussolini verzamelde tienduizenden zwartehemden, de paramilitaire vleugel van zijn partij, aan de rand van Rome. De bedoeling was niet om geweld te gebruiken maar om druk uit te oefenen op de regering. De fascisten dreigden met een coup als hun eisen, waaronder de benoeming van Mussolini tot premier, niet werden ingewilligd.
Het Italiaanse leger en de politie waren verdeeld over hoe te reageren. Sommige officieren sympathiseerden met de fascistische beweging en anderen wilden het geweld voorkomen. De regering, geleid door Luigi Facta, was verlamd door interne twisten en aarzelde om beslissingen te nemen. In deze machtsvacuüm koos koning Victor Emanuel III uiteindelijk voor pragmatisme en benoemde Mussolini tot premier.
De Marsch op Rome markeerde het begin van een dictatuur die twee decennia zou duren. Mussolini wist snel zijn macht te consolideren, door de democratie af te schaffen, politieke tegenstanders te onderdrukken en een sterke staatscontrole in te voeren.
Mussolini’s regime was gekenmerkt door nationalisme, militarisme en de cultus van de leider. Hij voerde een uitgebreid programma van infrastructuurwerken uit en moderniseerde het Italiaanse leger, wat hem tijdelijk populariteit opleverde.
Echter, Mussolini’s ambities strekten zich verder uit dan Italië. Hij droomde van een nieuw Romeins Rijk en lanceerde agressieve buitenlandse politiek. Hij sloot bondgenootschappen met nazi-Duitsland en Japan, wat leidde tot zijn betrokkenheid bij de Tweede Wereldoorlog.
De deelname aan de oorlog bleek een ramp voor Italië. Het land werd zwaar getroffen door bommenwerpers en verloor veel soldaten. In 1943 werd Mussolini ten val gebracht en gevangen genomen. Hij wist echter te ontsnappen en vestigde met Duitse steun een marionettenstaat in Noord-Italië, maar zijn regime was inmiddels definitief gebroken.
De Marsch op Rome heeft diepe sporen nagelaten in de Italiaanse geschiedenis. Het markeerde niet alleen het begin van een dictatuur, maar ook de ondergang van een koninkrijk en het einde van de parlementaire democratie.
De gebeurtenis dient als een waarschuwing over de gevaren van politieke extremisme, sociale verdeeldheid en het gebrek aan sterke democratische instituten.